Op 24 mei 2023 werd nieuwe wetgeving goedgekeurd, die wijzigingen introduceert met betrekking tot de invordering van consumentenschulden en bijkomende verplichtingen oplegt voor ondernemingen-schuldeisers.
De wetgeving is van toepassing op nieuwe overeenkomsten en nieuwe schulden in de verhouding business to consumer (B2C) vanaf 1 september 2023 en op alle B2C-invorderingen vanaf 1 december 2023.
Nieuwe regels voor schuldeninvordering bij consumenten
Boek XIX van het Wetboek Economisch Recht vervangt de Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument en brengt enkele vernieuwingen met zich mee.
Eerste kosteloze herinnering
Zo is het voortaan verplicht een eerste kosteloze herinneringsbrief naar de consument-schuldenaar te sturen. Deze eerste herinnering geeft de consument 14 dagen om vrijwillig te betalen of de schuld te betwisten en dit zonder dat de consument extra kosten kunnen worden aangerekend. Deze wachttermijn van 14 dagen gaat in op de derde werkdag na verzending van de herinnering aan de consument of, wanneer de herinnering langs elektronische weg wordt verzonden, op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verzonden.
Deze eerste herinneringsbrief is onderworpen aan bepaalde vormvereisten. Zo moeten volgende zaken uitdrukkelijk worden vermeld: het te betalen saldo en het bedrag van het schadebeding dat bij wanbetaling geëist wordt, de naam en ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser, een duidelijke beschrijving van het product, de datum en vervaldatum en de termijn waarbinnen de schuld moet worden betaald alvorens kosten en nalatigheidsinteresten kunnen worden gevorderd.
Beperking nalatigheidsinteresten, -kosten en schadebedingen
Indien de betaling na 14 dagen uitblijft na de eerste herinneringsbrief kan de onderneming nalatigheidsinteresten en -kosten in rekening brengen, maar deze worden strikt beperkt.
De nalatigheidsinteresten worden geplafonneerd tot de wettelijke interest zoals opgenomen in de Wet van 2 augustus 2002 (die voor het tweede semester van 2023 12% bedraagt).
Contractueel vastgelegde schadebedingen worden eveneens onderworpen aan een wettelijk maximumplafond, in functie van het verschuldigde saldo:
- Schuld tot € 150,00: maximaal € 20,00;
- Schuld tussen € 150,01 en € 500,00: maximaal € 30,00 plus 10% van het bedrag van deze schijf;
- Schuld hoger dan € 500,01: maximaal € 65,00 plus 5% van het bedrag hoger dan € 500,01 en met een absoluut maximum van € 2.000,00.
Bedingen die deze maximumgrenzen te boven gaan, worden voor niet-geschreven gehouden.
Aanpassingen van contractvoorwaarden
Vanaf 1 september 2023 zijn de nieuwe regels van kracht voor nieuwe contracten. Voor achterstallige en onbetaalde consumentenschulden die voortvloeien uit een overeenkomst die is gesloten vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving en waarbij de betalingsachterstand is ontstaan na de inwerkingtreding, geldt een overgangsperiode tot 1 december 2023.
Het voorgaande houdt in dat u als ondernemer, indien u B2C actief bent, uw contractvoorwaarden en algemene voorwaarden tegen het licht zal moeten houden en deze waar nodig zal moeten aanpassen om aan de nieuwe regelgeving te blijven voldoen.
Het is daarbij van belang te voorzien dat uw contractvoorwaarden geen vergoedingen bevatten voor de eerste herinnering aan klanten. Tevens moet informatie over nalatigheidsinteresten en invorderingsbeleid in lijn zijn met de nieuwe regels. Transparante communicatie naar uw klanten (consumenten) over mogelijke gevolgen bij uitblijvende betaling is essentieel.
Wat moet u met andere woorden concreet doen?
- Zorg ervoor dat uw contractvoorwaarden geen vergoedingen bevatten voor de eerste herinnering aan klanten-consumenten;
- Pas informatie over nalatigheidsinteresten en invorderingsbeleid aan om te voldoen aan de nieuwe regelgeving;
- Communiceer helder aan uw klanten over de gevolgen van niet-betaling.
Risico’s bij onaangepaste voorwaarden
Het niet-tijdig aanpassen van uw contractvoorwaarden kan risico’s met zich meebrengen.
Ondernemingen die dit nalaten, kunnen mogelijks geen interesten eisen of verdere invorderingsmaatregelen ondernemen. Ook zou de rechter kunnen bevelen dat de onderneming-schuldeiser bedragen die zij heeft ontvangen in strijd met de wetgeving dient terug te betalen aan de schuldenaar.
Daarenboven loopt men het risico onderworpen te worden aan controles en sancties door de economische inspectie en zijn er verschillende boetes die kunnen worden opgelegd (gaande van € 26,00 tot € 10.000,00 (te vermenigvuldigen met opdeciemen) of 4% van de jaaromzet (!), indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt).
Voor vragen en bijstand kunt u steeds contact met ons opnemen. Wij staan klaar om u doorheen deze vernieuwde wetgeving te gidsen en ervoor te zorgen dat uw onderneming in overeenstemming blijft met de geldende wetgeving.