Vanaf 1 mei van dit jaar is ons landje gezegend met een nieuw insolventierecht. Ruikt een beetje naar white spirit-toestanden, zou u denken, maar neen: het gaat over wetgeving die regelt wat er moet gebeuren met ondernemers die niet meer kunnen betalen wat ze zouden moeten betalen. Een aantal zaken zullen in de praktijk wellicht het ondernemingsleven op haar grondvesten doen daveren. Twee kleine voorbeelden met gevolgen die u ons inziens heel goed moet beseffen vanaf nu.
Verschoning:
Ruikt een beetje naar baby-toestanden, zou u denken, maar neen: het gaat over het invoeren van het algemeen principe van “de spons erover”. Over de opgelopen schulden, bedoelen we. Dus uw klant vaagt z’n voeten aan zijn/haar betalingsverplichtingen en dat zal hem/haar, behalve in uitzonderingen, zomaar quasi automatisch vergeven worden! Het enige wat hij/zij moet doen om effectief kwijtschelding te krijgen, is die binnen de 3 maanden na het faillissementsvonnis aanvragen. De rechtbank moet dit goedkeuren, tenzij de curator, schuldeisers of het parket zich verzet, maar dan rust op hen de bewijsplicht dat er grove fouten zijn begaan. Da’s gemakkelijker gezegd dan gedaan… In alle geval kan de klant met veel plezier ’s anderendaags herbeginnen voor nog een rondje “zet-eens-een-eerlijke-leverancier-een-neus”, of voor een eerlijk verdiende tweede kans na onvoorstelbaar veel pech, dat kan ook natuurlijk… Hier gaan ongelukken van komen, wees daar maar zeker van. Dus kunnen we niet anders dan hierbij een warme oproep plaatsen tot het heel nauwgezet opvolgen van uw openstaande klanten en het ingrijpen van zodra betalingstermijnen overschreden worden. Misschien zullen we met z’n allen veel meer en veel sneller moeten grijpen naar een persoonlijke borg van onze schuldenaren, want die schud je normaal niet zomaar van je af… Ook de volgende paragraaf biedt soelaas voor wie eerst “uit zijn kot komt”.
Minnelijke akkoorden:
Ook hier zouden uw gedachten kunnen afdwalen naar interessantere materie dan wat doorgaans in deze nieuwsbrief beschreven wordt, maar neen: het gaat over het afsluiten van een speciale overeenkomst met uw schuldenaar. Voelt u de bui hangen bij een klant en wenst u uw centen toch nog snel veilig te stellen: u kan een akkoord afsluiten met die klant dat u bijvoorbeeld zijn gebouw koopt, of zijn bestelwagen, of de vorderingen die hij heeft op zijn klanten overneemt, … Dat kon u vroeger ook, maar de curatorkon zich daartegen verzetten als dat in de “verdachte periode” (lees: tot maximaal zes maanden voor het faillissement) gebeurd was. Vanaf 1 mei moet de curator dit zomaar slikken! Geen verweer, point final. Als daar geen vodden van zullen komen, eten we onze schoen op… We gokken dat dit principe binnenkort bekend zal staan als een lapidaire illustratie van het first mover advantage: wie eerst komt, eerst maalt en de kruimels voor de rest. Wees dus de eerste! Er zijn wel twee kleine voorwaarden te vervullen: het minnelijk akkoord moet met minstens twee leveranciers afgesloten worden én het moet opgenomen worden in het centraal register solvabiliteit.
Oh, ja: ook niet-handelaars kunnen vanaf nu failliet gaan. De petanqueclub, het kinderdagverblijf, de advocaat en zelfs de bestuurders van vennootschappen in eigen naam! Ook hospitalen en VZW’s kunnen vanaf nu officieel de boot ingaan en failliet verklaard worden. Vakbonden niet en gelukkig hebben ze er ook aan gedacht een uitzondering te maken voor de overheid, of ze hadden morgen al de grootste vis in de netten hangen…
Auteur: Jan Baert