Na zeven maanden onderhandelen, nachtelijke vergaderingen en ongetwijfeld liters koffie is het eindelijk zover: de Arizona-coalitie heeft een regeerakkoord! En zoals altijd betekent dat één ding voor uw portemonnee: er verandert weer van alles. Maar geen paniek, we nemen je mee door de belangrijkste fiscale hervormingen. Fasten your seatbelts!
Laten we beginnen met de bouwsector, waar er goed nieuws is voor projectontwikkelaars. Wie een woning verkoopt na afbraak en heropbouw, mag dat blijven doen aan 6% btw. Wel wordt de maximumoppervlakte verlaagd van 200m² naar 175m², want blijkbaar is alles boven die oppervlakte plots “te luxueus”. Duurzaamheid wordt extra gestimuleerd: warmtepompen blijven de komende vijf jaar onderworpen aan 6% btw, terwijl ouderwetse verbrandingsketels steevast aan 21% btw onderworpen, ook voor woningen ouder dan 10 jaar.
Voor vennootschappen blijven een aantal voordelen behouden, maar er wordt gesleuteld aan de regels. Kleine ondernemingen kunnen opgelucht ademhalen: het verlaagde tarief van 20% op de eerste schijf van 100.000,00 euro blijft behouden. Wel wordt de minimumbezoldiging verhoogd naar 50.000,00 euro, waarvan maximaal 20% mag bestaan uit voordelen van alle aard zoals een bedrijfswagen, gsm-abonnement, bewoning,…
De vennootschapsbijdrage zal worden bepaald op basis van het balanstotaal. Kleine vennootschappen kunnen een beetje ademhalen met een lagere bijdrage, terwijl de grotere wat dieper in de buidel gaan moeten tasten. Hierdoor willen ze de grootste vennootschappen de zwaarste lasten laten dragen.
Voor grote ondernemingen wordt de DBI-aftrek aangescherpt (minimum 10% participatievoorwaarde blijft bestaan maar de minimum aanschaffingswaarde wordt van € 2,5 miljoen opgetrokken naar € 4 miljoen) en de DBI-beveks krijgen een heffing van 5% op de gerealiseerde meerwaarde. De roerende voorheffing is er slechts verrekenbaar mits de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toegekend werd. Toch is er ook een meevaller: degressieve afschrijvingen keren terug voor kmo’s en grote ondernemingen kunnen 40% verhoogd afschrijven op bepaalde investeringen.
Er is goed nieuws voor werkgevers en werknemers: de maximale tussenkomst voor maaltijdcheques wordt verhoogd met twee keer 2,00 euro (wat een totaal per maaltijdcheque van 12,00 euro betekent). Bovendien wordt de bestedingsmogelijkheid uitgebreid. De keerzijde? Ecocheques en cultuurcheques verdwijnen.
De vorige regering wou de fiscale aftrek van hybride wagens vanaf 1 januari 2026 genadeloos van de baan vegen, maar heeft dan toch even in de achteruitkijkspiegel gekeken en opgemerkt dat het elektrisch laden nog niet helemaal op punt staat. Daarom krijgen hybride wagens toch nog een aftrekbaarheid van 75% tot eind 2027. Vanaf 2028 schakelen we een versnelling lager en zakt de aftrek naar 65%. In 2029 wordt dat nog 57,5% en dat voor de rest van de rit.
Op vlak van roerende voorheffing blijft het VVPRbis-regime behouden, waardoor kleine vennootschappen hun dividenden onder de huidige voorwaarden aan 15% roerende voorheffing kunnen blijven uitkeren. Het regime van liquidatiereserves wordt geharmoniseerd met het VVPRbis-regime, de wachtperiode wordt teruggebracht van 5 jaar naar 3 jaar vanaf 1 januari 2026 en na die periode worden de uitkeringen belast aan 6,5% .
Voor werknemers wil de regering het verschil tussen werken en niet-werken stimuleren met een minimum 500,00 euro netto per maand. Dit wordt gerealiseerd door een hogere belastingvrije som, de verlaging van die vervelende bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid en een versterking van de sociale werkbonus. Tegelijkertijd verdwijnen enkele fiscale voordelen. Zo zou ondermeer de belastingvermindering voor rechtsbijstand en huisbedienden worden afgeschaft (sorry huispersoneel!), daalt de belastingaftrek voor giften van 45% naar 30% en wordt de aftrekbaarheid van onderhoudsuitkeringen op termijn beperkt tot 50%, goed nieuws voor de ontvanger, minder goed nieuws voor de betaler. De aftrekbaarheid van uitkeringen naar landen buiten de EER valt volledig weg. Ook de interestaftrek voor een niet-eigen woning verdwijnt en het huwelijksquotiënt wordt op termijn gehalveerd en uiteindelijk volledig afgeschaft voor gepensioneerden (mocht je een gouden huwelijk in gedachten hebben… jammer maar helaas kan je hiervan in de toekomst geen gebruik meer van maken). Zelfstandigen krijgen enkele tegemoetkomingen, waaronder een nieuwe forfaitaire ondernemersaftrek (een soort belastingkorting voor de dappere ondernemers) en de afschaffing van de belastingvermeerdering wegens te weinig voorafbetalingen. De regeling rond het aanvullend pensioen wordt geharmoniseerd en de maximale bijdrage voor het VAPZ stijgt lichtjes van 8,17% naar 8,50%.
Last but not least de meerwaardebelasting of zoals de regering het noemt: de solidariteitsbijdrage.
De gerealiseerde meerwaarde op aandelen, crypto’s , obligaties en andere financiële activa worden voortaan belast aan 10%, maar hierbij is een vrijstelling voor de eerste 10.000,00 euro (deze vrijstelling zal jaarlijks worden geïndexeerd). Ook de minderwaarden mogen worden afgetrokken, al is dat enkel mogelijk binnen hetzelfde jaar en dus zonder overdraagbaarheid. Voor wie een aanzienlijk belang heeft in een bedrijf (minstens 20%) geldt een vrijstelling tot € 1 miljoen. Meerwaarden daarboven worden belast in schijven, van 1,25% voor bedragen tussen € 1 en € 2,5 miljoen, tot 10% voor meerwaarden boven de € 10 miljoen.
Hier zou het verhaal in principe moeten eindigen, maar nee. Terwijl wij braaf de regels proberen te begrijpen, hebben Bart De Wever en Georges-Louis Bouchez naar verluidt nog gezellig achter de schermen zitten knutselen aan de finale versie. Wat daar precies wordt bekokstoofd? Dat weet voorlopig alleen hun koffiezetapparaat.
Samengevat: de enige zekerheid is dat er nog onzekerheid is.
Bovenstaande maatregelen dienen nog omgezet te worden in een formele wettekst en bijgevolg zijn bovenstaande maatregelen en hun aanvangsdatum nog onderhevig aan aanpassingen.
Auteur Kevin De Jonge (13 februari 2025)