Skip to main content
Tax

Een kijkje in de fiscale trukendoos van wijlen koningin Fabiola

By 5 november 2024No Comments

U herinnert het zich misschien nog, een dikke tien jaar geleden stonden de voorpagina’s van alle kranten bol van sappige koppen zoals “Monarchie vernielt zichzelf met stichting Fabiola” en “Steenrijke Fabiola gunt fiscus geen cent”. 

Reden voor al die commotie: wijlen koningin Fabiola had een stichting opgericht om haar erfenis te regelen en zodoende in een grote boog om de torenhoge successierechten te zeilen. De ironie wil nu dat het wellicht ook om dotaties ging (waar ze sinds de dood van Boudewijn een slordige 27 miljoen van had opgestreken) die nota bene net met belastinggeld werden gefinancierd. 

Ethisch verantwoord of niet, legaal was die constructie (enkele juridische details daargelaten) in principe wel. De logische vraag die daarop volgt: kan u het voorbeeld van het koningshuis volgen om ook uw erfenis fiscaalvriendelijk te regelen?

Laat ons beginnen bij het begin: wat is nu precies een “private stichting”? De private stichting is een soort “zwevend vermogen” zonder vennoten, dat wordt opgericht met het oogmerk het daarin ondergebrachte vermogen aan te wenden in het kader van een bepaald belangeloos doel, waarbij “belangeloos” wil zeggen dat de stichters of de bestuurders er geen voordeel uithalen.

Optimalisering middels een stichting gebeurt in de regel op twee manieren: enerzijds door uitkeringen die kaderen binnen het voorgeschreven “belangeloos doel” en anderzijds via een zogenaamde “certificeringsoperatie”.

De belangeloze doelen die een stichting kan nastreven zijn immers zeer uiteenlopend. Gaande van het in stand houden van een kunstcollectie tot het behartigen van de belangen van uw (gehandicapt) kind. Zo werd in een specifieke casus (waarin het belangeloos doel bestond uit de bescherming en verzorging van de dochter, die zelf niet in staat was om het vermogen te beheren) door de Vlaamse Belastingdienst aanvaard dat de schenkingen en legaten aan die private stichting zouden worden belast aan vlakke tarieven van respectievelijk 5,5% en 8,5%, maar belangrijker: dat na het overlijden van de oprichter de uitkeringen door de stichting aan de dochter (die dus kaderen binnen de verwezenlijking van het belangeloos doel) zouden kunnen geschieden zonder verdere heffing van erfbelasting, die kan oplopen tot 27% in rechte lijn.

Vaak gaat het echter om een certificeringsoperatie, naar het voorbeeld van de Nederlandse STAK (kort voor “stichting administratiekantoor”). Samengevat komt zo’n certificering neer op het tot stand brengen van een scheiding tussen de juridische eigendom (het beslissingsrecht) en de economisch eigendom (de waarde en de opbrengsten). Stel bijvoorbeeld dat slechts één van uw kinderen zich volledig wenst toe te leggen op de verderzetting van uw familiale vennootschap, dan kan u via een certificering ervoor zorgen dat dat kind als primus inter pares de leiding kan voeren, maar alle kinderen economisch gezien wel op gelijke voet behandeld worden en dus allemaal in gelijke mate mee van de inkomsten en de waarde kunnen genieten.

Hoe gaat zo’n certificering concreet in zijn werk? In het voorbeeld van de familiale vennootschap (het hoeft immers niet noodzakelijk om vennootschappen te gaan, maar dit kan evengoed met bijvoorbeeld kunst) worden de aandelen ingebracht in de stichting, die er de juridische eigenaar van wordt en in ruil certificaten uitreikt. Die certificaten vertegenwoordigen de economische waarde van de aandelen en geven ook recht op dividenden. Het verschil met een aandeel is dat een certificaat geen recht geeft op stemrecht. Het stemrecht van deze aandelen wordt daarentegen uitgeoefend door het bestuursorgaan van de stichting, waarin het kind dat de leiding zal voeren, benoemd wordt.

De fiscale optimalisatie hier? Die volgt niet zozeer uit de constructie an sich maar wel uit hetgeen u vervolgens met de certificaten doet, en dat is ze eenvoudigweg schenken aan de kinderen tegen de gunstige tarieven in de schenkbelasting. Doet u dit niet, dan vallen die certificaten (en dus de waarde van de aandelen) bij het overlijden in de nalatenschap en zal er in principe nog erfbelasting op betaald moeten worden. Of hoe de fiscale optimalisatie van één van de meest ophefmakende constructies dus (grotendeels) terug te brengen is tot een eenvoudige schenking.

Puur voor de fiscaliteit hoeft u het dus niet te doen, nu u diezelfde fiscale optimalisatie dus ook kan bekomen met een “eenvoudige” schenking, al dan niet met voorbehoud van vruchtgebruik. Ook als controlestructuur zal een stichting vaak overdadig zijn, aangezien u veelal een beroep zal kunnen doen op veel éénvoudigere regelingen (denk daarbij bijvoorbeeld aan het moduleren van de statuten van de familiale (holding)vennootschap of het oprichten van een maatschap).

Op de vraag of een stichting dus het gepaste instrument is om uw erfenis te regelen, zal het antwoord in de meeste gevallen dus wellicht “neen” luiden.

 

Auteur: Kenneth Van Acker (10 september 2024)