In fiscaliteit zijn niet zo heel veel dingen leuk, maar wat ons steeds zin in de dag deed krijgen, was het toepassen van intresten op leningen die vennoten aan hun vennootschap hadden gegeven. Weliswaar had Jean-Luc Dehaene zaliger een deel van het plezier al beperkt door te bepalen dat het bedrag waarop we deze lol mochten toepassen, beperkt was tot het eigen vermogen van de vennootschap. Maar toch konden we onze gram nog voldoende halen door een “zelfgekozen marktrente” toe te passen op de toegestane bedragen.
Het grootste deel van de vreugde kwam door het niveau van die intresten, geheel geïnspireerd door de inhalige fiscus die zelfs in deze tijden van nulrente het verantwoord vond om het voordeel alle aard van intresten op debetstanden vast te leggen op 9,27% in 2016, voor 2017 werd het tarief van 8,78% weerhouden. Geef toe, dan gaat de notie risico toch een turbo zetten op het tarief voor creditintresten zodat het ons passend lijkt dat voor een modale KMO een tarief van 6,75% nu een richtcijfer kan zijn. Bulkt uw vennootschap echter van de liquide middelen of beleggingen, dan zit de controleur echter op de loer: een tarief van iets in de zin van 4,5% zal minder op de kookneiging van z’n bloed inwerken…
U weet dat de fiscus moet beloven om vanaf 2020 wat minder inhalig te zijn en het tarief op debetintresten dan (gebaseerd op huidige intrestniveau’s) rond de 4,5% zou liggen; eraan gekoppeld voorziet het Zomerakkoord ook wel dat creditintresten maximaal iets in die orde van grootte zouden mogen zijn. Het grootste vet zal dan dus wellicht van deze leuke creditintrestensoep zijn, maar besef wel dat je op die manier nog steeds privé-inkomen uit de zaak kan halen aan een tarief van 5% à 10%. Dit is namelijk het verschil tussen het vennootschapsbelastingtarief (afhankelijk van een kwalificatie als fiscale KMO [en dus 20% belastingen op de eerste € 100.000,00] en het tegen dan normale tarief van 25%)en de te betalen roerende voorheffing van 30%. Nog steeds een niet te versmaden fiscaal snoepje, dus…
Als je dan terugdenkt aan de zalige tijden dat het normale tarief 33,99% was en de roerende voorheffing maar 15%: je kreeg 19% subsidie om geld uit je vennootschap te willen halen via intresten! Wat waren we toen gelukkig toen we dan volle gazze konden geven, maar sommigen beseften het niet eens…
Auteur: Jan Baert