Dat dachten wij eigenlijk ook want er bestaat een apart tarief voor: 2,5%. Vroeger was dat 1%, maar dat bestaat enkel nog in het kader van echtgenoten die hun onroerend goed verdelen na echtscheiding. In alle andere gevallen geldt in Vlaanderen dus 2,5%, kous af. Maar niets is echter minder waar: een overijverige ambtenaar vond dat wie uit onverdeeldheid treedt met een vennootschap die hij zelf controleert, een “voorkeursbehandeling” geniet: die mag namelijk het standaardtarief van (sedert 2022, in plaats van 10%) 12% ophoesten.
Een gedupeerde vond zichzelf te dom om dit te begrijpen en vroeg aan de rechtbank verdere toelichting waarom dat dan wel logisch zou moeten gevonden worden. Zelfs de Raadslieden van het Hof van Cassatie krabden zich vertwijfeld in hun schaarse haar en besloten hun collega’s van het Grondwettelijk Hof eens wakker te kietelen met deze kwestie. Deze dames en heren zijn nu recentelijk van het wijze besluit bevallen dat wanneer u uit onverdeeldheid treedt met uw BV (of VOF en CommV), het dan zeer onlogisch is dat u 12% zou moeten betalen en dat u dus wel degelijk met 2,5% te betalen de zaak kan beslechten. Vreemd genoeg vonden dezelfde mensen dat wanneer u uit onverdeeldheid treedt met uw NV (of CV), het dan weer wél perfect logisch is dat u 12% betaalt… We weten niet precies welke rechtbanken dit apenlandje allemaal rijk is, maar iets zegt ons dat wanneer iemand dit hele verhaal aan de Raad van State gaat voorleggen (de rechtbank waarin die wijzen zitten die moeten oordelen of iets al dan niet discriminatie is), deze Raad wel eens zou kunnen tot het besluit komen dat de verschillende behandeling misschien niet echt op te verantwoorden gronden gebeurt… En waar de carrousel dan heen gaat, dat zal Joost weten. Mocht u zich ooit afvragen waarom het overheidsbeslag in België zo groot is en de kwaliteit van wat we van de overheid krijgen zo relatief laag: herlees bovenstaande even…